U kunt het best ’s middags uw schoenen gaan kopen. Uw voeten worden namelijk gedurende de dag wat dikker. Wanneer u pas ’s middags uw schoenen past en koopt weet u daardoor zeker dat u niet te kleine schoenen koopt. Wanneer u de schoenen past moet u de schoenen aan beide voeten passen. Uw voeten verschillen namelijk onderling in lengte, breedte en dikte.

Dit is erg afhankelijk van wat voor sport u uitoefent.

1. Bij sporten waarbij u veel korte maar heftige bewegingen maakt (bijvoorbeeld aerobics of streetdance) is het van belang dat de schoen een goede schokopvang heeft. Daarnaast moet de schoen bij de tenen genoeg ruimte geven om de tenen goed te bewegen zonder dat de nagels en de tenen de schoen steeds raken.
2. Bij groepssporten waarbij je veel rent en springt (zoals basketbal en handbal), is enkel-ondersteuning heel belangrijk. Zorg dan voor een schoen die tot boven de enkel komt.
3. Daarnaast zijn er nog veel sporten die echt een eigen schoen hebben, zoals wandelschoenen, wielrenschoenen, etc. Zorg ervoor dat u deze schoenen bij een specialist koopt. Hij kan u het goede advies geven.

Jazeker, wandelen is goed voor uw gezondheid en conditie, maar natuurlijk ook wel belastend voor uw voeten. Door een aantal maatregelen te nemen kunt u voetproblemen voorkomen. Denk daarbij aan:

1. Houdt uw voeten schoon en droog tijdens het lopen
2. Gebruik tape of speciale blarenpleisters bij blaren en schuurplekken op uw voeten.
3. Ga nooit alleen verre afstanden lopen. Wanneer er dan iets mis gaat (bijvoorbeeld een verstuikte enkel) dan is er altijd iemand in de buurt die u kan helpen.
4. Ga zigzaggend steile terreinen op en af. Wanneer u dit recht doet, komt er een te grote spanning op uw tenen, enkels en kuiten te staan.

De officiële naam voor een hielspoor is fasciitis plantaris. Onder de voet loopt een sterke peesplaat, van het hielbeen naar de voorvoet. De peesplaat ondersteunt de voet en vangt de schokken van het lopen op. Soms komt er een te grote spanning op de peesplaat, en dan kunnen er scheurtjes of beschadigingen van de peesplaat ontstaan.

De naam zegt het al; een platvoet is een platte voet. Bij een platvoet is de boog aan de binnenkant van de voet ingezakt of verdwenen.

Voeten zijn er in de meest uiteenlopende vormen en maten. De een is wat meer hol, de ander wat meer plat, maar meestal is het gewoon een normale voet. Het is moeilijk een grens te trekken wanneer een voet een platvoet is. Met een platvoet bedoelen we hier een platte voet die klachten geeft.

Een holvoet is het tegenovergestelde van een platvoet. Het is een voet met een abnormaal hoge wreef. Het peesblad in de voetzool is gespannen en de tenen hebben de neiging in een klauwstand te gaan staan. De achillespees is korter dan normaal. De enkel staat naar buiten en de hiel wijst naar binnen (varusstand). De voorvoet steunt meer op de buitenrand (supinatie).

Een holvoet hoeft niet abnormaal te zijn, sommige mensen hebben gewoon een iets hogere wreef. Zolang dit niet te erg wordt, kan het gewoon een variant zijn van de normale voet.

Apofysitis calcanei of ziekte van Sever zijn de officiële namen voor pijn aan de groeischijf van het hielbeen bij kinderen in de groei.

Bij kinderen bestaat het skelet (afhankelijk van de leeftijd) nog geheel of gedeeltelijk uit kraakbeen. Langzaam verandert dit kraakbeen in bot, dit heet verbening. De botten van kinderen groeien vanuit groeischrijven. Een groeischijf is een deel van het bot dat bestaat uit nog niet verbeend kraakbeen waar zich nieuw bot vormt, waardoor het bot als geheel langer wordt. De groeischijf is in bepaalde levensfasen zeer actief (bijvoorbeeld tijdens de groeispurt). In de periode dat de groeischijf heel actief is, kunnen er makkelijker blessures ontstaan in de groeischijf.

De groeischijf van het hielbeen bevindt zich in het achterste gedeelte van de hiel, dit is het laatste deel van het hielbeen dat zich verbeent. De achterkant van het hielbeen is tevens de plaats waar de achillespees aanhecht.

Door overbelasting kan de actieve en daardoor zachte groeischijf geïrriteerd raken en pijn gaan geven. Pijnklachten aan de groeischijf van het hielbeen komen bij jongens het meeste voor in de leeftijd van 7 tot 15 jaar en bij meisjes in de leeftijd van 8 tot 13 jaar. In meer dan de helft van de gevallen zijn de klachten beiderzijds.

Kinderen die beginnen te lopen, lopen vaak een periode op hun tenen, dit is normaal. Rond de leeftijd van 2 jaar lopen de meeste kinderen weer op hun hielen. Indien een kind ouder dan 2 jaar nog steeds op de tenen loopt, is het verstandig hierover een arts te raadplegen. Soms lopen de kinderen zo hoog op hun tenen dat ze moeilijk hun balans kunnen vinden en lukt het daarom niet om los te gaan lopen.

Hoe vaak komt tenenlopen voor?

Het is niet bekend hoeveel kinderen tenenlopers zijn. Niet alle (ouders van) tenenlopers bezoeken de (huis)arts. In een studie uit 2011 is een schatting gemaakt dat ongeveer 1 op de 9 kinderen in Nederland op de tenen loopt. Tenenlopen komt vaker voor bij kinderen die ook een ontwikkelingsproblemen of achterstand hebben, zoals een autistische stoornis, taalproblemen, ADHD et cetera.

De spier die de musculus tibialis posterior genoemd wordt, is een van de krachtigste spieren van het onderbeen. De spier bevindt zich in de kuit, hij begint net onder de knie en eindigt in een stevige pees die met een vrij scherpe bocht via de binnenenkel naar de voet loopt. De pees hecht aan het scheepsvormig beentje (os naviculare) aan de binnenzijde van de middenvoet.

De spier zorgt ervoor dat we op onze tenen kunnen staan, en de achtervoet naar binnen kunnen bewegen (inverteren). De spier kan tevens de voorvoet naar binnen trekken (adductie) en zo kantelen dat je op de buitenkant van de voet komt te staan (supinatie). De spier zorgt ervoor dat de voet niet inzakt maar een gezonde voetboog heeft. Een andere naam voor de tibialis posteriorpees is achterste scheenbeenspier.

Als deze niet goed functioneert, kun je een platvoet ontwikkelen. Ook is het mogelijk dat deze ontstoken raakt, Meestal is dat de schede die om pees zit, die klachten geeft (peesschedeonsteking).

Wratten kunnen hinderlijk, pijnlijk of lelijk zijn. Het virus kan ook besmettelijk zijn, maar wanneer je ermee bent besmet is moeilijk te achterhalen. De incubatietijd kan meer dan een jaar zijn.

Sommige mensen hebben heel hun leven, zo nu en dan een wrat op de voet of handen. Sommige mensen hebben er nooit last van. De wrat kun je laten bevriezen in deze praktijk, het is gebruiksvvriendelijker dan bij de huisarts en vaak na een aantal keer herhalen is de wrat geheel verdwenen.

Wintertenen (ook wel wintervoeten genaamd) ontstaan doordat de voeten te lang aan kou zijn blootgesteld. Dit probleem zal zich sneller voordoen wanneer er sprake is van een slechte doorbloeding van de haarvaatjes in de voethuid. Mensen met wintertenen hebben last van rode en gezwollen plekken die met name bij kou erg pijnlijk kunnen zijn.
Wanneer u last heeft van wintertenen kunt u het beste:

1. blootstelling aan kou vermijden (zeker wanneer u hiervoor gevoelig bent!)
2. vooral ook geen hete kruiken of andere warmtebronnen gebruiken
3. afwisselend koude en warme voetbaden nemen
4. warme voetbedekking gebruiken (wollen of katoenen sokken!)
5. een crème gebruiken die de doorbloeding van de huid bevordert.

U kunt uw nagels het beste knippen met daarvoor bestemde schaartjes of teenknippers. Zorg ervoor dat u ze niet te rond afknipt (zo recht mogelijk) om ingroeien van de nagels te voorkomen. Daarnaast moet de nagel iets langer zijn dan de punt van uw teen.

Het liefste vijlen op een droge harde huid. Zo voorkomt u dat u te ver schaaft of vijlt en kunt u gelijkmatiger werken. Het liefst niet elke week, want dan zult u merken dat het eelt steeds sneller terug komt. Meestal is een keer in de maand voldoende.

Meestal kunt u er wel twee jaar goed op lopen, na een jaar volgt even een controle of alles nog goed klopt. De bovenlaag kan vervangen worden, zodat de steunzool weer lekker fris en opgeknapt is. Ook is het mogelijk om een tweede paar aan te schaffen, dan kunt u deze in een ander paar schoenen doen om af te wisselen.